Regelmatig krijg ik de vraag: hoe komt het dat er witte en grijze Knobbelzwanenkuikens zijn?
Bij sommige zwanenechtparen (ja, voor het leven!) zie je grijze en witte pullen. Hoe kan dat nou?
Het antwoord is als volgt. Er zijn wilde Europese Knobbelzwanen (Cygnus olor, Mute Swan, Cygne tuberculé, Höckerschwan) en Poolse Knobbelzwanen ().
De wilde knobbelzwanen hadden grijze jongen. In Polen had je knobbelzwanen met witte jongen.
Het was een mutatie van de wilde knobbel met een kleurverdunning (dilution).
De Engelsman Yarrell 'ontdekte' deze Poolse zwaan en noemde hem Cygnus immutabilis.
Dat betekent zoiets als 'onveranderd': deze jongen waren al wit en bleven wit. Er was dus geen verandering in kleur ten opzichte van de volwassen dieren. Poolse (jonge) knobbelzwanen waren populair door hun witte dons. Die donsmarkt is evenwel ingestort. De Poolse zwanen werden vrijgelaten en vermengden zich met wilde knobbelzwanen. Gevolg: je ziet in het wild ouderdieren met grijze en met witte jongen. Later worden ze allemaal wit.
Toch kan je altijd nog een verschil zien: wilde knobbelzwanen hebben zwarte poten
en (jonge) Poolse knobbelzwanen hebben vleeskleurige grijze poten.
Ook schijnt er verschil te zijn in de kleur van de oogring, maar dat moet ik nog eens goed bekijken.
Deze informatie komt van de site Vogeldagboek van Adri de Groot.
Hieronder een moeder met haar nest van zeven waarin 3 jongen wit zijn. Pa was wel in de buurt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten